Waar ik al bang voor was is vanmiddag gebeurd: het werd Yannah allemaal even te veel. Jean-Luc had het ook al tegen me gezegd. Die gaat breken, zei hij. We zagen haar vorige week op de markt onderhandelen met een man die ons dan in de toekomst verse courgettes moet gaan leveren en toen vond ik het al niet meer helemaal mijn Yannah. Enorm gefocust. Ze droomt hier al heel lang van, een eigen restaurant in Frankrijk en dan wil ze, nu het moment daar is, ook alles perfect. Dus het was wachten op iets dat mis ging en meestal zijn dat hele onbenullige dingen, zei Jean-Luc.
We hadden gisteren net de koelcel voor een tweede keer betegeld, de zogenaamde coatinglaag aangebracht, die verplicht is in Frankrijk, in koelcellen. Toen merkte ik wel al iets. Ik maakte een geintje, iets over dat “atoomproeven op de atollen gewoon moesten kunnen, als de varkenspens maar goed op temperatuur was.” Daar reageerde ze al wat korzelig op. Dat ik dan maar “in Parijs met een bord in mijn hand moest gaan staan dat ik tegen atoomproeven was." Heb ik zo maar gelaten. Maar ik wist wel dat ze tegen een breekpunt aanzat. De spons was vol.
Maar goed, vandaag zei ze tegen me, ik ga die kranen er even opdraaien. Mijn ouders hadden mengkranen voor de bijkeuken meegenomen. Ik dacht, ik doe even niets. Op een gegeven moment vond ik het heel lang duren en toen ben ik even gaan kijken en toen zat ze op een krukje in de hoek, met een mengkraan in haar hand. “Rechtsdraaiend” zei ze alleen maar. “ Ze zijn alleen maar rechtsdraaiend in Frankrijk en in Nederland links. Rechts, niet links, hier, dus fout, dus niet goed van je ouders godverdomme, kutkranen.”
Ik wilde mijn hand op haar schouders leggen en iets troostends zeggen, zoals, “dan laten we Jean-Luc de draairichting opnieuw er in lassen, schat” maar toen was ze al weg. Langs me, duwend, schreeuwend, dat ze allemaal de tiefus konden krijgen, die stink Fransen, met hun kutland en hun rechtsdraaiende kranen erbij.
Ik heb het zo maar gelaten. Was wel even goed juist denk ik. Ze had te veel opgekropt deze week. Haar moeder over die gele tafelkleden, dat gezeik over die kruipruimte, die te hoog blijkt te zijn voor een kruipruimte en nog een paar van die dingen. Dat mijn vader de deurkruk afbrak hielp ook niet echt.
Ik ben na een half uur gaan kijken en toen zat ze buiten, achter het restaurant, tegen een boom aan. Heb ik gefotografeerd. Heel breekbaar was ze. Ik mocht haar nu wel troosten en een vuurtje geven, en nu op dit moment zit ze weer naast me een tegel te poetsen, dus het komt wel weer goed.
Morgen gaan we naar het dorp, want er is Fête Brulée, dus dan kan ze zich een beetje uitleven en dan zal ze wel weer nieuwe moed opdoen.